Ten opzichte van andere regio's staat Zuid-Limburg er nog steeds niet rooskleurig voor. Zuid- Limburg heeft het hoogste sterftecijfer en de laagste levensverwachting van Nederland, en kent grote gezondheidsverschillen tussen hoger en lager opgeleiden. Bij veel lichamelijke en psychische klachten scoort Zuid-Limburg het slechtst. Gemeenten willen zich richten op mensen die de meeste risico's lopen op gezondheidsklachten. Daar is de meeste gezondheidswinst te behalen. Daarom leggen gemeenten nadruk op beleid en beleidsuitvoering voor met name de laag sociaal-economische (LSES) groepen/buurten. Gemeenten hebben hun LSES buurten goed in kaart en proberen op verschillende manieren de sociaal-economische gezondheidsverschillen terug te dringen.
Een beleidsevaluatie-instrument wordt ontwikkeld waarmee vorderingen in het integrale achterstandsbeleid van gemeenten kunnen worden gevolgd. Diverse partijen leveren een bijdrage in de ontwikkeling ervan. De Universiteit Maastricht levert kennis aan ten aanzien van het theoretisch model en de epidemiologische berekeningen. De gemeenten leveren de beschikbare data aan en de manier waarop deze verzameld zijn (o.a. de Buurtmonitor/Veiligheidsmonitor). De GGD-epidemiologen brengen kennis in ten aanzien van het logistieke dataverzamelingsproces en hoe het instrument bij gebleken nut in de routine van de GGD kan worden ingezet.
Het belangrijkste doel is het ontwikkelen van een beleidsevaluatie-instrument waarmee korte en lange termijneffecten van integraal beleid, in termen van kwaliteit van leven, zelf ervaren gezondheid en sociaaleconomische gezondheidsverschillen in een bepaald gebied, gemeten kunnen worden. Wanneer dit een bruikbaar instrument blijkt kan dit door GGD'en in het land benut worden, ook omdat het grotendeels gebaseerd is op reeds beschikbare data op lokaal niveau. Het gaat hier dus om het benutten van reeds beschikbaar data voor nieuwe doeleinden.
200400004